Hoe werkt de HDD?
De data wordt opgeslagen op het oppervlak van de plaat, in sectoren en tracks. Tracks zijn concentrische cirkels (geel), sectoren zijn taartvormige wiggen op een track (blauw). Een sector bevat een vast aantal bytes, bv. 256 of 512. Die sectoren worden door de schijf, of het OS (operating system) gegroepeerd tot clusters. Door de schijf ‘Low-Level’ te formatteren, wordt ze ingedeeld in tracks en sectoren. Het start- en eindpunt van elke sector wordt op de schijf geschreven. Dit proces maakt de HDD klaar om blokken van bytes te kunnen ‘vasthouden’. Daarna wordt de schijf ‘High-Level’ geformatteerd, waardoor de schijf wordt voorzien van dataopslagstructuren, zoals de FAT (File Allocation Table. Daardoor kan de schijf files opslaan.