Edison deed, voor zijn tijd, een geniale ontdekking: de gloeilamp. En die doet het nog altijd.
Alleen: die verslindt zóveel energie, té veel in verhouding met wat momenteel de fossiele voorraad betreft en de consumptie van elektriciteit.
Dat er alternatieve lichtbronnen gingen komen, die veel meer energiebesparend zijn, was zowel te verwachten als nodig.
Voor huiselijk gebruik zijn dat de Eco-halogeenlamp, de spaarlamp en de LED-lamp.
Deze zijn verkrijgbaar in diverse "wattages", wat dus een direct gevolg heeft op de gewenste lichtsterkte. Deze is niet absoluut, maar afhankelijk van meerdere factoren, als daar zijn: de omstandigheden waarin men "werkt", de toestand van de ogen van de gebruiker, enz ... .
Omdat velen onder ons nog gewend zijn aan de lichtsterkte van een gloeilamp, is een summiere vergelijking tussen enkele alternatieven misschien nuttig.
Men neemt aan dat om een boek te lezen een lichtsterkte van 500 à 700 lumen nodig is.
Daarvoor is een gloeilamp van 60 W nodig; met een spaarlamp zou 12 W volstaan, met een eco-halogeenlamp 42 W.
Voor normaal werk in de keuken is ongeveer 500 lumen vereist.
Om dit te bereiken heeft (had) men een gloeilamp van 40 à 60 W nodig; het verbruik is hier met een spaarlamp aanzienlijk te reduceren door er een van ong. 12 W te gebruiken,
en met een eco-halogeenlamp van bvb. 28 of 42 W.
Toch niet te versmaden besparingen zou je zeggen.
Favorieten/bladwijzers